“Je hebt een dorp nodig om een kind op te voeden”, volgens het Afrikaanse gezegde, maar die dorpen zijn zeldzaam in Nederland. De Nederlandse krant Trouw vond er één in de Hilversumse Wandelmeent, en beschrijft dit dorp in het artikel “Een wakend oog in alle vijftig huizen”. Dit dorp, bestaande uit zo’n 105 mensen, wordt gekenmerkt door een sterke burenband. De warmte is overal voelbaar, en er is een grote onderlinge betrokkenheid.
Zo’n betrokken dorpsgemeenschap bestaat haast niet meer in deze individualistische, verzakelijkte tijd, en dat is jammer, zegt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in een recente adviesnota. Deze nota werd gebruikt voor de Gezinsnota van minister Rouvoet die vrijdag 31 oktober 2008 is verschenen.
Aan de hand van dit artikel ga ik proberen om enkele sociologische theorieën toe te lichten en toe te passen. Ik ga volgende begrippen behandelen:
- sociale cohesie,
- interactie,
- interdependentie,
- informele sociale controle en
- Gemeinschaft
En ik combineer de informatie uit het boek Samenlevingen met de informatie uit de hoorcolleges van Dr. D. Weenink om tot een goede sociologische analyse van dit artikel te komen.
Analyse
Het hoofdthema uit de sociologie dat past bij dit artikel is sociale cohesie, de fascinatie van de socioloog Emile Durkheim: Wat houdt de samenleving bij elkaar?
Waarom dit het hoofdthema is, zullen we zien in het vervolg van de analyse.
In het artikel komen vier soorten interdependenties aan de orde: Economische, politieke, affectieve en cognitieve bindingen spelen allemaal een rol in de Wandelmeent in Hilversum. Maar, de binding die hier een centrale rol speelt is de affectieve binding. Het artikel spreekt namelijk veelvuldig over gevoelens, meningen en gebeurtenissen in de Wandelmeent die voornamelijk affectief van aard zijn.
Voorbeelden hiervan zijn:
- Er is een sterke burenband. Mensen voelen de warmte van andere dorpsbewoners, men is onderling betrokken en er heerst een gevoel van bescherming. Ouders weten dat er een ‘wakend oog’ is als hun kinderen op straat spelen.
- Er wordt regelmatig samen gegeten door clusters van vier of vijf huishoudens. Tijdens het eten geldt de regel: de volwassene die naast het kind zit, is de baas. Er heerst dus een gevoel van vertrouwen in de andere volwassenen, omdat je er van uitgaat dat hij/zij jouw kind op een juiste manier in het gareel weet te houden.
- Mensen houden zich graag bezig met de kinderen van anderen. Samen stoeien, kletsen, oppassen, enz. Men voelt zich prettig bij deze interacties, dit gevoel hoort bij een affectieve binding.
- Kinderen worden samen opgevoed. Misdragen kinderen zich op straat, dan kunnen buren daar wat van zeggen. Hier speelt ook het begrip interactie een rol: het reageren van mensen op elkaars gedragingen.
Je kunt ook de begrippen Gemeinschaft en informele sociale controle op dit artikel toepassen. Een Gemeinschaft (Ferdinand Tönnies) “wordt gekenmerkt door sterke wij-gevoelens: de mensen die er deel van uitmaken, bezitten sterke affectieve bindingen met elkaar, zij hebben hetzelfde soort levenservaringen en delen overtuigingen en gewoonten. Traditie en solidariteit bepalen hun handelen” (Samenlevingen, p. 138). Van deze kenmerken is ook sprake in de Wandelmeent, zoals in het voorgaande te lezen is.
Informele sociale controle
Met informele sociale controle wordt gedoeld op “al die spontane activiteiten van mensen in het alledaagse leven, die anderen ertoe brengen of dwingen om zich aan normen of regels te houden.” (Samenlevingen, p. 350) Daarvan is zeker sprake in de Wandelmeent, omdat hier de volwassenen elkaars kinderen mede (mogen) opvoeden. Josine van Eendenburg (36, moeder van 3 kinderen): “Misdragen mijn kinderen zich op straat, dan mogen de buren zich er tegenaan bemoeien. Graag zelfs”. Door de informele sociale controle die hier in de Wandelmeent zo vanzelfsprekend is, is het ook makkelijker om elkaar aan te spreken op ongewenst gedrag: “Alleen al het zien van andermans kinderen en opvoedstijlen is leerzaam voor vaders en moeder. Hoe vaker ze elkaar ontmoeten en hoe vanzelfsprekender het contact, des te makkelijker is het om elkaar af en toe een beetje te helpen of te corrigeren. En des te kleiner de kans dat die ongevraagde opvoedhulp als bemoeizuchtig wordt ervaren.” Hier is tevens sprake van cognitieve bindingen: Het is leerzaam om andermans opvoedstijlen te zien.
Ten slotte heb ik drie sociologische onderzoeksvragen geformuleerd vanuit de drie hoofdvragen:
Sociale cohesie
Sociale cohesie: “In de Wandelmeent is sprake van veel sociale cohesie, en men helpt elkaar graag. Zullen bewoners van dit soort dorpen minder behoefte hebben aan het kijken van ‘Hulp-programma’s (zoals Heel Holland Helpt, RTL 4) dan bewoners van wijken of steden waar weinig sociale cohesie heerst?”
Sociale ongelijkheid
Sociale ongelijkheid: “In de Wandelmeent is communicatie heel erg belangrijk. Mensen helpen elkaar met het opvoeden van hun kinderen. Zullen mensen met een hoge opleiding beter in staat zijn tot het accepteren van kritiek of tips over het gedrag van hun eigen kinderen dan mensen met een lage opleiding? En zal kritiek afkomstig van een hoogopgeleide buurtbewoner, eerder geaccepteerd worden dan kritiek afkomstig van een laagopgeleide buurtbewoner?”
Rationalisering
Rationalisering: “In hoeverre laten ouders zich, bij de keuze voor een woonplaats of buurt beïnvloeden door de opvoedkundige voordelen/waarden van de buurt voor hun kinderen?”