Rode wijn smaakt goed bij verschillende spijzen. Zo zijn lichte rode wijnen lekker bij gevogelte en zachte kaas, terwijl volle rode wijnen goed te combineren zijn met rood vlees en wild. Om optimaal te genieten van rode wijn bij het eten, is het belangrijk om hem op de juiste manier te serveren. Weet je niet precies hoe je dit doet? Dan zit je hier goed! In deze tekst ontdek je namelijk wat de beste manier is om rode wijn te serveren.
Bewaren
Serveren gaat verder dan de wijn simpelweg in een glas schenken. Zo moet je het bijvoorbeeld ook op de juiste manier bewaren. Zorg er in ieder geval voor dat de rode wijn de juist temperatuur heeft. Een wijn op temperatuur smaakt namelijk (veel) beter dan wanneer hij te warm of te koud is. Maar ja, wat is de juiste temperatuur van rode wijn? Dat hangt van de wijn af.
Een lichte rode wijn, zoals Pinot Noir, smaakt het beste als je hem serveert op een temperatuur tussen de 12 en 16 graden. De serveertemperatuur van medium en volle(re) rode wijnen ligt iets hoger. Zo serveer je een Cabernet Sauvignon en Merlot het liefst tussen de 16 en 18 graden. Let er goed op dat de wijn niet té warm is voor je hem serveert, want dit komt de smaak niet ten goede. Twijfel je? Zet hem voor serveren dan even een kwartiertje in de koelkast.
Decanteren
Er zijn mensen die rode wijn rechtstreeks vanuit de fles in het glas schenken, maar het is beter om het eerst te decanteren. Je schenkt de wijn dan niet in een glas, maar in een karaf. Laat de wijn eventueel door een zeef lopen, zodat je sediment opvangt. Je voorkomt zo dat er ‘stukjes’ in het glas zitten.
Omdat de kans op sediment groter is bij oude(re) rode wijnen, denk je misschien dat decanteren bij jonge rode wijn niet nodig is. Toch is dit eigenlijk altijd verstandig bij rode wijn, ongeacht de leeftijd. Door wijn te decanteren, wordt het blootgesteld aan zuurstof. De tannines in de rode wijn worden hierdoor verzacht en de aroma’s komen beter tot hun recht.
Inschenken
Heb je Chianti gedecanteerd? Schenk het dan vanuit de karaf in een glas. Gebruik het liefst glazen met een brede kelk. Er kan zo niet alleen zuurstof bij de wijn komen, maar je neus kan de aroma’s ook goed opnemen. Vul een glas overigens niet tot net onder de rand, maar maximaal tot een derde. Je kunt zo walsen zonder dat er wijn over het glas gaat.
Proeven
Tot slot moet je de wijn eerst zelf proeven voor je het serveert. Doe dit zeker als je mensen over de vloer hebt die een glaasje rode wijn meedrinken. Door zelf eerst een slokje te nemen, weet je of de wijn (nog) lekker smaakt. Daarnaast helpt het je om in te schatten of de rode wijn de juiste temperatuur heeft. Is hij goedgekeurd? Schenk de wijn dan in en serveer hem aan je gasten.