De voorn is één van de meest voorkomende vissen in de Nederlandse en Belgische wateren. Het is voor de meeste beginnende hengelaars de eerste vis die ze vangen. Dit betekent niet dat je zomaar grote voorn vangt. Als je met een aantal zaken rekening houdt dan kan je echter wel snel succes boeken en grote voorn vangen.
Twee soorten voorns om met de vishengel te vangen
De ene voorn is de andere niet. Er zijn twee soorten voorns: de blankvoorn en de rietvoorn. De blankvoorn is zoals de naam al zegt vrij licht van kleur. Deze voorn komt het meeste voor. Kenmerkend voor de blankvoorn is de gele kleur van de ogen. Verder oogt de vis vrij flets van kleur. De rietvoorn, daarentegen, heeft mooie rode vinnen en ook in het oog zit iets van rood. De rug van de rietvoorn kan wat donkerder zijn dan die van de blankvoorn. Ofschoon de hengelaar beide voorns vrijwel overal kan vangen komen rietvoorns toch wat meer voor in polderwateren en poldersloten. Met name als er veel plantengroei is en het wat helder is dan voelt de rietvoorn zich prima thuis. De blankvoorn vind je vaker dan de rietvoorn in grotere wateren zoals rivieren, plassen en meren. De gemiddelde grootte van de voorn die je vangt is vaak een centimeter of 15. Dit zijn vooral voorns die graag door snoekvissers worden gevangen om mee te gaan snoek vissen. Zowel blankvoorn als rietvoorn van meer dan 40 centimeter wordt wel degelijk gevangen. Om dergelijke bakken te vangen dien je met het visaas als met de vistactiek duidelijke keuzes te maken.
Visaas om grote voorn aan de vishengel te vangen
Zowel blankvoorn als rietvoorn kan je met diverse aassoorten vangen. Brood, maden, wormen, casters, zachte hennep en maïs doen het over het algemeen erg goed. Om grote voorn te vangen kan je het beste voor wat groter aas kiezen. Zo vis je wat selectiever en vang je minder snel kleine voorn. Er is niets mis met kleine voorns maar als ze steeds eerder bij het aas zijn dan de grote voorns dan zal je juist deze grote voorns niet aan je vishengel krijgen. Je zal dus selectief moeten vissen en dat kan door groter aas te gebruiken. Een trosje maden, enkele maïskorrels op de haak, of een trosje wormen kunnen dit oplossen. De laatste jaren zijn echter ook mini-boilies en pellets van trouvit op de markt gekomen. Deze kan je kopen bij vrijwel iedere hengelsportzaak. De mini-boilies en pellets zijn harder dan ander aas waardoor alleen de grotere voorns ze op kunnen eten. Naast wat groter aas kan je dus ook wat harder aas gebruiken om grote voorn te vangen.
Juiste tactiek voor de sportvisser om op grote voorn te vissen
Om nu juist grote voorn aan je hengel te krijgen brengt ook de juiste tactiek je verder. Houd hierbij rekening met een aantal zaken. Ten eerste geeft grote voorn de voorkeur aan die delen van het viswater waar de wind op staat. Ze trekken er naar toe omdat het water veel zuurstof en voedsel bevat. Ten tweede kan je de grote voorn naar je aas lokken door selectief met lokvoer om te gaan. Kleine voorn is gek op lokvoer dat fijn is van structuur en licht van kleur. Grote voorn lok je eerder met zwaarder voer dat donkerder is van kleur. Ook kan je bijvoorbeeld mini-boilies, maïs of pellets bijvoeren. Dat trekt de grotere voorns aan. Ten derde zijn grote voorns gepokt en gemazeld. Ze laten zich minder snel foppen dan kleine voorntjes. Speel hier op in door zo licht en scherp mogelijk te vissen. Gebruik een dunne lijn. Lood je dobber goed uit en vis net boven de bodem. En sla direct aan als je denkt dat je beet hebt. Ten vierde, als je alleen maar kleine voorn vangt dan kan je twee dingen doen. Of je vist gewoon door en hoopt dat de grote voorns komen als je de snellere kleinere voorntjes hebt weggevangen. Of probeer eens tussendoor net buiten de zone te vissen waar je je lokvoer hebt gegooid. Een grote kans dat de grote voorn, buiten de drukte van de kleine vis die zich tegoed doet aan het lokvier, rustig op zijn kans ligt te wachten. Laat die voor jou nu net een goede kans zijn om deze grote voorn aan je vishengel te krijgen.
Redactie
